In deze objectles denk je er met kinderen over na hoe ze naar andere mensen kijken. Het object is een (zelfgemaakte) bril. Kijk je naar anderen met boze ogen, lach je ze uit en zeg je lelijke dingen? Of kijk je met vriendelijke ogen, lach je ze toe en ben je aardig? Wat zegt de Bijbel daarover? Je leest en bespreekt met elkaar Jakobus 2:1-9 en denkt na over de ogen van de Heere Jezus: ‘Milde handen, vriendelijke ogen…’

Je houdt van je ouders, je broer(tje)s en zus(je)s, je klasgenoten, je meester of juf… Maar: zeg je dat weleens tegen ze? Of: doe je weleens iets voor ze omdat je van ze houdt? Eigenlijk doen we dat veel te weinig. Dat gaan we vanaf vandaag veranderen! De Bijbel roept ons op om lief te hebben met het woord en met de daad. Vanuit 1 Johannes 3 vers 11 t/m 18 denk je er met kinderen over na wat dat betekent.

Elk mens is van nature geneigd om God en zijn naaste te haten. De Heere zet door Zijn wet met eerbied gesproken daar een rem op en zegt tegen mensen dat ze hun naaste moeten liefhebben. Dat houdt ook in: elkaar tot een hand (en een voet) zijn. In deze objectles sta je daar met kinderen bij stil vanuit 1 Korinthe 12:14-27. Object: het verhaal van het Land van de lange lepels of gespalkte armen.